Asbest is tot 1993 veel toegepast in bouwwerken, infrastructuur (wegen en bruggen) en bijvoorbeeld in schepen. Ook werd asbest verwerkt in producten zoals speelgoed en huishoudelijke artikelen. Asbest was populair, omdat het veel goede eigenschappen heeft: het slijt niet snel, het is bestand tegen hoge temperaturen en werkt isolerend.
Eind vorige eeuw bleek dat asbest ook nare eigenschappen had. De vezels die in asbest zitten, kunnen bij inademing tot dodelijke ziektes leiden. Daarom werd in 1993 het gebruik van asbest bij wet verboden.
Als er asbest aangetroffen wordt, is dit meestal chrysotiel (witte asbest), maar vaak is er ook sprake van een combinatie van verschillende soorten.
Daarnaast zijn er verschillende soorten materialen met asbest:
- Hechtgebonden asbest: de vezels zitten beter vast in het materiaal. Zolang er niet wordt geboord, gebroken, geschuurd of gezaagd, komen deze vezels niet zomaar in de lucht.
- Niet-hechtgebonden asbest: dit materiaal is het gevaarlijkst. De asbestvezels zitten niet goed vast in het materiaal en komen daardoor gemakkelijk in de lucht. Dat kan zelfs gebeuren als niet wordt geboord, gebroken, geschuurd of gezaagd. Dit gebeurt bijvoorbeeld als je tegen het materiaal aangestoten wordt.